Misschien hebt u wel eens van ’directe zonne-energie’ gehoord. Maar wat betekent die term eigenlijk? Welke soorten directe zonne-energie zijn er, en wat zijn de voor- en nadelen? We zetten het voor u op een rij.
Er zijn drie soorten directe zonne-energie:
Met passieve zonne-energie bedoelen we: de energie van de zon slim gebruiken. Bijvoorbeeld door overdag de zon volop naar binnen te laten schijnen. Zo haalt u gratis licht en warmte in huis. U geeft dus minder uit aan stroom. Ook de isolatie van een woning is "passieve zonne-energie". Want met isolatie gebruikt u de energie van de zon extra slim.
Actieve zonne-energie is net zoiets als passieve zonne-energie, maar dan met tussenkomst van een apparaat. Het bekendste voorbeeld is een zonneboiler. De zon warmt het water op waarmee u later kunt douchen. Misschien is het water dan nog niet warm genoeg, maar het scheelt wel. U hebt met een zonneboiler in een jaar ongeveer 200 kuub minder aardgas nodig. Een minder bekend voorbeeld van actieve zonne-energie is de ‘solar cooker’. Dat is een schaal met een speciaal deksel. Door het deksel komt het zonlicht in het midden bij elkaar. Dat geeft genoeg hitte om eten mee klaar te maken.
Zonnestroom is stroom die u zelf opwekt uit zonlicht. Dat doet u met zonnepanelen. Fabrikanten noemen zonnepanelen vaak "PV-systeem". Dat heeft te maken met een Engelse term: 'PhotoVoltaic'. Zonnepanelen zetten licht (Photo-) om in stroom (-Voltaic). De techniek is inmiddels goed betaalbaar. Er zijn al zonnepanelen te koop die zichzelf in minder dan tien jaar terugverdienen.
Directe zonne-energie heeft allerlei belangrijke voordelen:
Grote nadelen van directe zonne-energie zijn er niet, al is het wel zo dat de hoeveelheid zonuren elk jaar weer anders is. Je weet dus nooit van te voren hoeveel stroom je zelf zult opwekken. Gelukkig is het wel zo dat zonnepanelen ook energie opwekken als het bewolkt is: zonnepanelen werken namelijk altijd als het licht is.